Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En die voorbijgaan, niet zeggen: De zegen des HEEREN zij [17]bij u! [18]Wij zegenen ulieden in den Naam des HEEREN. 17. Of, over, of op u. 18. Dat is, wij wensen u den zegen des Heeren, dat is, alle heil en welstand. Alzo plachten de voorbijgangers de maaiers en anderen, die in het veld arbeidden, te groeten. Sommigen nemen deze laatste woorden als een antwoord dergenen, die gezegend werden. Verg. hfdst.118 vs.26 en de aantekening Ruth 2:4.